Tag archieven: Frisia Occidentalis

JMD-T-446

2 JMD-T-446
Titel Frisia Occidentalis
Jaartal 1579
Maker / uitgever Sibrandus Leo, Joachimus Hopperus, Abraham Ortelius
Gebied Groningen zonder Westerwolde, Friesland
Techniek Kopergravure, gekleurd
Maten 36,5 x 50 cm
Verso Frisia Occidentalis , Latijnse tekst, pag. nr. 46

De kaart van Sibrandus Leo werd door Abraham Ortelius vanaf 1579 opgenomen in zijn fameuze atlas Theatrum Orbis Terrarum. Onze versies cat. 2 en cat. 2c vermelden Ioachim Hopperus in de inzet (D. Ioachimus Hopperus describebat). Deze verwijzing komt in de atlas van Ortelius vanaf 1595 voor. Vanwege de fraaie afbeelding van een pauw, links van de inzet net boven de naam Assen, is de populaire benaming van deze kaart de Pauwenkaart.

De titel is Frisia Occidentalis, oftewel West-Friesland. Tegenwoordig denken we bij deze omschrijving aan Noord-Holland, het gebied tussen Alkmaar en Enkhuizen, maar vroeger werd deze benaming in Noord-Nederland gebruikt voor het Friese gebied ten westen van de Dollard. De graafschap Oost-Friesland ontstond in 1464 en wordt later op kaarten aangeduid als Frisia Orientalis.
De kaart van Sibrandus Leo laat de huidige provincies Friesland en Groningen zien, maar dan zonder Westerwolde. Dat laatste gebied maakte geen deel uit van Stad en Lande van Groningen. Pas in 1619 kocht de Stad Groningen de heerlijkheid Westerwolde, dat altijd een geïsoleerd gebied was geweest.

Uitgebreide informatie

Van Sibrandus Leo weten we niet veel. Sibrandus Leo werd omstreeks 1528 in Leeuwarden geboren, en was vanaf 1545 monnik in Lidlum en later pastoor in Menaldum en Berlikum. In 1580 moest hij door de invoering van de reformatie in Friesland uitwijken naar Groningen. Hij overleed daar in 1583 in de proosdij Kuzemer in het Westerkwartier. In zijn Friese periode schreef hij kloosterkronieken van de beroemde Premonstratenzer kloosters Mariëngaarde (bij Hallum) en Lidlum (bij Oosterbierum). Blijkbaar verzamelde hij toen ook de topografische informatie voor deze kaart.

De kaart laat op de plaats van Westerwolde een inzet-kaartje dat een historisch-geografisch beeld geeft van de Nederlanden tot aan Noord-Brabant. Het zou de situatie in de Romeinse tijd moeten weergeven, ten tijde van keizer Augustus: Antiquae Frisiae situs sub Augusto imperatore, ut fertur.
De tekenaar, Joachim Hopper (1523-1576) kwam uit Sneek en was jurist en later adviseur van de Spaanse koning Philips II. Op het kaartje is de Zuiderzee nog niet aanwezig, maar ter plekke strekt zich een veengebied uit doorsneden met waterlopen en meren. Betrouwbaar zijn de gegevens niet en veel aardrijkskundige namen zijn verzonnen of van latere datum. Zo bestond Grines (Groningen) rond het begin van onze jaartelling nog niet en dat geldt ook voor het Friese Harlingen. Bijzonder is dat op deze kaart voor het eerst Friestalige plaatsnamen voorkomen, bijvoorbeeld Grines, Oentzierck en Giezierck.

Het inzetkaartje laat in het Drentse gebied twee merkwaardige zuilen zien, die door de kaartkleurder rood zijn gemarkeerd. Daarbij de tekst Columnae Herculis, Duvels Cutz hodie wat betekent “de zuilen van Hercules, tegenwoordig Duvels Cutz”. Deze vermelding heeft een bijzondere achtergrond. “Duvelskut” is de oude naam van een hunebed, waarschijnlijk bij Rolde en werd in 1547 genoemd door Antonius Schoonhovius. Deze schrijver legt een relatie tussen het hunebed en de zuilen van Hercules, beschreven door de bekende Romeinse historieschrijver Tacitus. De term “Zuilen van Hercules” was een andere benaming voor de Straat van Gibraltar, die volgens overlevering door de krachtsinspanning van de sterke Hercules was ontstaan. Tacitus vergeleek dit heldenfeit met de reusachtige gestapelde stenen in Drenthe. Zo’n hunebed, zoals we dat tegenwoordig noemen, kon volgens Tacitus ook alleen maar door de inzet van Hercules tot stand zijn gekomen.
Schoonhovius schreef hierover: Ik kan zeker niet voorbijgaan aan die Zuilen van Hercules waarvan Tacitus vermeldt dat zij bij de Friezen zeer bekend waren en waarvan de resten (….) in het dorp Roelden niet ver van Coevorden nog steeds te zien zijn, tot verbazing der toeschouwers. De afzonderlijke stenen , die een grote stapel vormen, zijn namelijk zo groot dat geen wagen of schip ze aangevoerd zou kunnen hebben.

Niet alleen het inzetkaartje maar ook de grote kaart is minder nauwkeurig. Omdat deze fraai gecomponeerd is en vooral van het huidige Friesland een helder beeld geeft, heeft deze toch enkele navolgers gekregen zoals Frans Hogenberg en Luigi Guicciardini.
Dat Sibrandus Leo beter op de hoogte was van de Friese dan van de Groninger situatie is wel te zien. Er staan in het eerste geval veel meer gegevens en details, vooral wat betreft waterlopen en meren. Opvallend is dat Leo de noordkust van Groningen bijna als een rechte lijn tekent en dat het Reitdiep veel zijarmen heeft gekregen.

De zee en de meren hebben een decoratief golfpatroon, wat bijdraagt aan de charme van deze kaart.
Dat geldt ook voor het fraaie rolwerk rond de cartouche en de kaartinzet. We zien hier tevens een liggende sater, een maskeron en centraal een zwierige pauw met daaronder kleurige vruchtentrossen.

In de collectie bevindt zich ook de eerste staat van deze kaart . Het enige verschil met is dat daarop de naam van Ioachim Hopperus ontbreekt.
Er is ook nog een latere staat aanwezig , gedrukt van dezelfde koperplaat met een paar kleine toevoegingen. Extra vermeldingen zijn bijvoorbeeld Den Dollart en Middelstum en in Friesland Nyezyl en Banck. Ook heeft deze kaart een totaal ander kleurbeeld gekregen, waarbij de grote invloed van de “afsetter” (kaartkleurder) nog maar weer eens blijkt!